Bijzonder lange betalingstermijn  voor contractuele schulden, dat zit er aan te komen met het nieuwe wetsvoorstel dat op tafel ligt. Ongetwijfeld een wetsvoorstel met veel impact.

Eind 2019 schreef de orde van de Vlaamse balies een kritische nota over het wetsvoorstel ‘houdende diverse bepalingen met betrekking tot de betaling van schulden en tot wijziging van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument’.

 

De OVB heeft een nota op tafel gelegd om de gevolgen van dit wetsvoorstel aan te duiden en alle stakeholders in te lichten.Het wetsvoorstel verplicht ondernemingen om voor contractuele schulden een bijzonder lange betalingstermijn toe te kennen aan de consument.

Men vreest dat dit wetsvoorstel consumenten meer zal verleiden om goeden en diensten aan te kopen die men niet kan betalen. Het is daarom nog maar de vraag of het wetsvoorstel daadwerkelijk bijdraagt aan een betere bescherming van de consument.

Alleszins voor bedrijven heeft deze lange betalingstermijn grote gevolgen, zeker in deze moeilijke tijden waar cashflow sowieso al een groot probleem is in sommige sectoren. Liquiditeits- (en zelfs solvabiliteits-) problemen liggen op de loer en bijgevolg zal de economische impact waarschijnlijk aanzienlijk zijn.

Gevolgen voor advocaten

Het wetsvoorstel is vooral een wetswijziging van het bestaande wettelijk kader: de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Advocaten worden nu gelijkgesteld met incassobureaus, terwijl daar geen grond voor is.